Vereniging Erfgoed Leidschendam

info@erfgoedleidschendam.nl

Uitgave: December 2000

Door allen, voor allen

Door allen, voor allen

In 1916 ging in Veur en Stompwijk het kruiswerk van start. Decennialang was de fietsende wijkverpleegster een vertrouwde verschijning in de Leidschendamse straten. Ton Ribberink over 'markante vrouwen' die veel maatschappelijk leed in hun verpleegsterstas konden doen verdwijnen.

Op vrijdag 17 maart 1916 kwamen op uitnodiging van de burgemeester van Veur en Stompwijk 25 notabelen 's avonds om halfacht bijeen in café De Zwaan op de Delftse Kade, eens het gerechtsgebouw van de 'heerlijkheid Stompwijk'. Men wilde komen tot het oprichten van een afdeling van het Groene Kruis voor de beide gemeenten.
De burgemeester wees op het vele goede dat de vereniging in omliggende gemeenten reeds tot stand had gebracht. F. H. M. van Zeeland, die zich in 1915 als huisarts gevestigd had in de gemeente Veur, noemde wijkverpleging een noodzaak. Het Groene Kruis sprong in voor rijk en arm. Naar staatkundige en godsdienstige richting werd niet gevraagd. Het devies was:'Door allen, voor allen'. De aanwezigen tekenden in voor de forse som van 223 gulden. De oprichting volgde op 27 maart 1916 in een vergadering met 90 inwoners. Voorzitter werd de burgemeester, secretaris de gemeentesecretaris van Stompwijk enVeur H J. van Delft. Dankzij de inzet van dokter Van Zeeland volgde in april 1916 de aanstelling van een wijkverpleegster op een jaarsalaris van achthonderd gulden. Verzekering en fiets kwamen ten laste van de vereniging. Er waren 500 leden en 50 donateurs. Er kwamen twee magazijnen met artikelen voor de verpleging, één in Veur en één in de buurtschap Stompwijk.

wijkverpleegsters.jpg

 In Stompwijk gingen de wijkverpleegsters met burgemeester Keyzer op de foto. (Foto archief W. Suyten)

Tbc-huisjes

Veel aandacht vroeg de bestrijding en preventie van tuberculose. In 1921 schonk het burgerlijk armbestuur twee ligtenten voor kurende tbc-patiënten, houten huisjes op een draaibaar onderstuk. De tent kon steeds zó worden gezet, dat de patiënt geen last had van de wind of van naar binnen waaiende regen of sneeuw. De tent stond bij de woning of boerderij. De zieke bleef bij het gezin.Waar nodig betaalde de diaconie of het armbestuur het aansterkende voedsel.
In 1947 telde de vereniging 541 leden. De wijkverpleegster bracht in dat jaar ruim drieduizend bezoeken, waarvan bijna tweeduizend aan 57 gezinnen om zieken te verbinden, te wassen en injecties te geven. Daarnaast werden aan 26 gezinnen bijna zeshonderd bezoeken gebracht in het kader van kraamzorg, ruim driehonderd aan 15 gezinnen voor de zuigelingenzorg en aan 9 gezinnen bijna tweehonderd bezoeken voor de tbc-bestrijding.

grafiek.jpg

 Sterfte aan tuberculose in Nederland per 10.000 der gemiddelde bevolking van 1869 af.

Drie dagen kennis

De eensgezindheid rond het Groene Kruis hield niet lang stand. In de buurtschap Stompwijk, waar velen lid geworden waren, ontstond wrevel. De wijkverpleegster had het druk en de grote afstanden en de vaak onbegaanbare weg maakten het haar moeilijk de buurtschap te bezoeken.
Op 8 december 1923 werd na overleg met de pastoor in café Het Blesse Paard een eigen afdeling voor de buurtschap opgericht. Deze werd aangesloten bij de in mei 1923 opgerichte federatie 'HetWit-Gele Kruis. Het magazijn werd voor negentig gulden overgenomen van het Groene Kruis. Het gemeentebestuur van Stompwijk gaf tweehonderd gulden subsidie en het r.k. armbestuur schonk driehonderd gulden. Op 15 juni 1924 trad een wijkverpleegster, tevens tbc-huisbezoekster in dienst. Het magazijn werd aangevuld met drie ligtenten voor tbc-patiënten. Een groot gebeuren was in 1927 de bazaar. Dankzij de grote inzet van de populaire burgemeester Keijzer en diens echtgenote werd het een succes; drie dagen was er kermis. Het saldo bedroeg veertienhonderd gulden, te besteden voor het uitzenden van vier kinderen naar een sanatorium. Positieve berichten van de behandelende specialisten bekroonden het gebeuren.
In 1928 werd de buurtschap aangesloten op de waterleiding. Een oude wens van de artsen naar het verschaffen van goed drinkwater werd vervuld. In 1929 schonk de bisschop van Haarlem, J. D. J. Aengenent, onder wie het bisdom financieel aan de grond raakte, bij een bezoek een grote som geld, in hoofdzaak voor de kraam-en kleuterzorg.
In 1938 betaalden van de 310 leden er 95 twintig cent contributie per week, 110 tien cent en 105 leden tweeëneenhalve cent per week.

Zuster Claudia

De wijkverpleegster was de voorpost voor de sociaal-medische aanpak. Zij bracht warmte. Maatschappelijk leed en zielenleed 'verdwijnen vaak in de verpleegsters-tas.'In 1932 werden twee kinderen uitgezonden naar het sanatorium 'Herwonnen Levenskracht'. Omdat hun ouders lid waren van de arbeidersbeweging, was er een korting van vijftig procent. Het r.k. armbestuur, het burgerlijk armbestuur en het Wit-Gele Kruis zorgden voor de rest van de verblijfskosten. Daarnaast moet hetWit-Gele Kruis vijftig gulden uittrekken voor 'de uitzet'; nachtgoed, ondergoed en enige kleding.
Maatschappelijk waren de tegenstellingen vaak scherp. Op kerkelijk gebied probeerde men de gelederen te sluiten. Ook de pastoor van Veur streefde, al dan niet op aandrang van hogerhand, naar een parochiële kruisvereniging als in de buurtschap Stompwijk.
Na een lange voorbereiding werd op 25 maart 1924 een afdeling van hetWit-Gele Kruis opgericht. Een voorstel van de pastoor om de wijkverpleging in Veur bij het Wit-Gele kruis aan te sluiten, werd in een vergadering op 26 mei 1924 in café De Zwaan, waar 93 leden aanwezig waren, verworpen; 63 leden stemden voor het behoud van de band met het Groene Kruis. De voortschrijdende verzuiling was velen onsympathiek.
Bij de parochiële afdeling van het Wit-Gele Kruis gaven van de 600 parochianen 237 zich op als lid. Per l januari 1925 trad een wijkverpleegster in dienst, een Augustines: zuster Claudia.
Als secundaire arbeidsvoorwaarde kreeg zij een fiets. Bij erg slecht weer trad de bakkerThijs Holle op. Zijn knechten zorgden voor het uitventen van brood. Hijzelf reed in zijn luxe wagen de wijkverpleegster van patiënt naar patiënt. Aan bidden, zei hij, heb ik de pest, maar goed werk doe ik graag.
In 1926 werd door het Groene Kruis en het Wit-Gele Kruis gezamenlijk een tbc-commissie opgericht, die tot 1969 bleef bestaan. De ergernis over de splitsing liet men achter zich. Het Groene Kruis vond steun in de gereformeerde en hervormde gemeenschap. De verkerkelijking bevorderde het samengaan van nieuwelingen met de traditionele inwoners.

tekening1914.jpg

 Tekening uit de brochure 'Helpt ons de Tuberculose bestrijden' (1914)

In de jaren 1916 - 1956 leverden de contributies niet meer op dan de helft van de kosten. Voor het overige was men aangewezen op de bescheiden subsidies van gemeente, provincie en rijk, op bijdragen van armbesturen, op legaten, schenkingen, collectes, verlotingen en bazaars. Toen in april 1928 de kas van het Groene Kruis leeg was, gaven enkele bestuursleden een renteloos voorschot. In februari 1930 besloot het bestuur noodgedwongen tot het ontslag van de wijkverpleegster en trad vervolgens zelf af. Een subsidie van het hoofdbestuur van het Groene Kruis maakte het mogelijk het ontslag van de wijkverpleegster in te trekken en het werk voort te zetten.
In 1955 hielp de opbrengst van ruim duizend gulden uit collectes in de Petrus en Pauluskerk het Wit-Gele Kruis uit de financiële nood.

Preventie en samenwerking
In 1954 betekende een eerste loonronde van vijf procent het einde van een tijdperk van crisis, werkloosheid, oorlog en wederopbouw. De contributies werden verhoogd en de subsidies van het hulpvaardige gemeentebestuur, het rijk en de zuinige provincie namen toe. De weerzin tegen de verzuiling groeide. De motivering dat de 'ziekenzorg nauw verband houdt met de zielzorg' sprak niet meer aan. Het werk veranderde. De wijkverpleegster P. J. M. (Nel) van Ruiten, die in 1951 zuster Glaudia was opgevolgd, werkte samen met haar collega van het Groene Kruis, onder meer voor de zondagsdienst. Beide verenigingen kregen in het midden van de jaren vijftig elk de beschikking over een tweede wijkverpleegster. De oorspronkelijke taak - 'ontsmetting en verpleging' - was achterhaald. Preventie had prioriteit. De consultatiebureaus voor zuigelingen en kleuters, de kleutertandzorg, zwangerschapsgymnastiek, moedercursussen, voedingsvoorlichting, kanker- en reumabestrijding, bejaardengymnastiek en voetverzorging vroegen om samenwerking. In 1966 kozen het Groene en het Wit-Gele Kruis voor een gezamenlijk consultatiebureau in de nieuwe wijk in Noord.
Het Wit-Gele Kruis telde in 1966 1754 leden. Naast 23.000 gulden aan inkomsten uit contributies en retributies stond 48.000 gulden aan subsidies van gemeente, rijk en provincie.
In 1974 hadden de beide verenigingen, afgezien van de buurtschap Stompwijk, samen 6000 leden, 10 wijkverpleegsters, 3 gebouwen en een balanstotaal van een half miljoen gulden.
De wijkverpleegsters, markante vrouwen, hadden een zelfstandige werkkring. Zuster M.A. (Meta) van der Griend owerkte in de jaren 1949-1954 bij het Groene Kruis. Een kordate, toegewijde vrouw uit Beijerland, die door de leden hoog werd gewaardeerd. Ze bad 'op verzoek' met de zieken. Over haar werd genoteerd: 'Ze bedoelt de dingen niet zo ruig als zij ze zegt.' De verpleegsters regelden de werkzaamheden in de wijk in overleg met de artsen en in geregeld gemeenschappelijk beraad. Het bestuur controleerde 'tolerant' en greep slechts in enkele gevallen in. Het vaak omvangrijke en moeilijke bestuurswerk was vrijwilligerswerk, ofwel lief-dewerk pro deo. Onder druk van de subsidiegevers werden de verenigingen eind 1976 samengevoegd. Geschoolde managers zouden het beleid overnemen.

Ton Ribberink

Mr. A. E. Af. Ribberink is oud-rijksarchivaris

 


Terug naar overzicht

Laatste publicatie

Erf Goed Nieuws augustus 2023
augustus 2023, jaargang 32, nummer 1

Erf Goed Nieuws augustus 2023

Erf Goed Nieuws, augustus 2023

Lees verder Alle publicaties