Vereniging Erfgoed Leidschendam

info@erfgoedleidschendam.nl

Uitgave: Januari 1999

Gered van een glorieusen doot

Gered van een glorieusen doot

De Laurentiuskerk in Stompwijk bezit een 'memorietafel' met de voorstelling van het Martelaarschap van Martinus van Velden (1603-1639). Het paneel meet 66,4 x 92,4 cm en is geschilderd door een anonieme kunstenaar. Het schilderij, dat na de dood van Martinus van Velden in de zeventiende eeuw is geschilderd, verhaalt over de tragische dood van deze rondreizende pastoor. Tijdens de restauratie kwamen onder de verflaag de sporen van een tweede schildering te voorschijn.

Van Velden was niet alleen pastoor van Stompwijk, hij reisde ook langs andere gemeenten, zoals Zoeterwoude, Zoerermeer en Reeuwijk, om er de mis te lezen. Tijdens de mis in Middelburg, gelegen bij Gouda, die werd gevierd op 6 maart 1639, werd hij op brute wijze gearresteerd. De pastoor raakte daarbij zo ernstig aan het hoofd gewond, dat hij uiteindelijk aan zijn verwondingen bezweek. Om de herinnering aan hem, en aan de trieste gebeurtenissen die tot zijn dood hebben geleid, levend te houden, werden in de loop van de tijd verschillende herinneringsschilderijen, zogeheten 'memorietafels', geschilderd.

Een van de eerste portretten van pastoor Van Velden is geschilderd door Pierer de Grebber in 1638. Na Van Veldens dood werden er, ter memorie, kopieën van geschilderd. Zo'n gebedsportret werd gemaakt om mensen te stimuleren tot bidden voor de ziel van de overledene. Levensechte afbeeldingen en gedetailleerde beschrijvingen van het drama, dat deze pastoor het leven kostte, moesten gebeden voor zijn zielenheil oproepen. Onder het portret van Van Velden kunnen we lezen:

Siet hier een priester Godts, siet Marten Vander Velde 
Die voor Godt, en 't geloof sijn lijf en leeven stelde. 
Wanneer hij voor 't Autaer, een uerke van der Gouw, 
Op vastelavondts doch door 't swaerdt ontfick een houw 
Een houw, een wondt int hooft, die door en door bebloede 
Sijn witte Albe, met weick de ganck hem seer vermoede. 
Gekerkckert in den haech, te Leijden een Bandiet 
Wa[t] batavie[r] en u vlampt op suicken sterven niet

Vervolgens staat van linksboven naar rechtsonder te lezen:

'Anno 1639. Op vastelavondts dag wert den Eerw: heer Martinus 
van der Velde, gevangen van den Leytsen Magistraat in de Gemeente 
genaempt Middelborch, dicht by ter Gouw de Nyl hy stont voor het 
autaer 't weicke de geweldigers nu deerelycks vernielden.

Hij wert bij 't autaer van eenen diefleijer met een sweerd in sijn hooft 
Gehouwen tot aen de barge van 't svert. Verders sijn Albe, door de 
Hoofdwonde weer bebloet, wer den dyck wechgeruckt, ende in 
Gouw in den kercker geleydt.

S'anderen daechs wert hy naer den haag gevoe[..] ende daer 
Wederom in de gevanckenisse geleydt, doch den Chirurgijn siende
De wonde seer onaxaem verbonden was, wierdt 's avondts 
[..], niet sonder een grooten pijn, wederom [geopend]

Naer 8 daegen wert hij onder borchtocht van 1300 guldens los 
Gelaeten maer eer hij tot Leijden, sijn vaderlandt, aenquem, wert 
Hij van de magistraet van Leijden gebannen

Hij niet wetende van sijn ballinckschap, kompt sijn ouders 't huijs, 
Wert sieck, ter stont koortsich, waer op volgchde de sprouw, de roos, 
Den hick, en de uit alle t'voormelde, een glorieusen doot.

Hij wert begraven, doch alsoo, dat veele van des toesienders, 
Ende omstanders t'lijck schandelijck beiouden, ende met 
veel schimpige scheldwoorden onteerden.

De memorietafel in de Laurentiuskerk bevond zich in een deplorabele toestand; voor schilderijen van deze ouderdom geen uitzondering. Veel factoren kunnen de conditie van een schilderij aantasten. Zo kunnen klimatologische omstandigheden, zoals bijvoorbeeld vocht, tocht en warmte, funeste gevolgen hebben voor schilderijen. Panelen kunnen krimpen en uitzetten, wat leidt tot barsten en afbladderende preparatie- en verflagen. In een te vochtige omgeving kan biologische aantasting - bijvoorbeeld schimmelgroei en houtworm
- ontstaan, waardoor dragers en eventueel ook de picturale laag worden aangetast. Naast dit 'natuurlijke' verval kan ook de geschiedenis een rol spelen bij de degradatie van kunstwerken. In dit kader hoeven we maar te denken aan de gevolgen van de Beeldenstorm, waarbij talloze kunstvoorwerpen moedwillig werden vernield. Ook goedwillende restauratoren, kunstenaars en amateurs, hebben hun bijdrage geleverd aan de teloorgang van menig kunstvoorwerp. Niet gehinderd door enige kennis werden schilderijen te grondig schoongemaakt, of 'verfraaid' door er het een en ander bij te schilderen. Vandaag de dag behoren deze praktijken tot het verleden, want de hedendaagse restauratoren zijn aan uiterst strenge internationale afspraken gebonden. Wat mag en wat niet mag, ligt vast in een ethische code. Er wordt gestreefd naar een uniforme kwaliteit en werkwijze door vast te leggen welke methoden en materialen geoorloofd zijn. Zo zijn alle materialen die bij een restauratie gebruikt worden, aan veroudering onderhevig. De vernissen, bindmiddelen, lijmen en pigmenten verkleuren op den duur altijd. Dat is niet te voorkomen, want veroudering is een chemische reactie tussen materiaal en omgeving. Wanneer we echter voor de meest optimale bewaaromstandigheden zorgen, wordt dit proces vertraagd.
In de toekomst zal men mogelijk, door het voortschrijden van onderzoekstechnieken, over nog stabielere materialen kunnen beschikken. Maar vooralsnog is men tegenwoordig zeer terughoudend. ledere stap die tijdens de restauratie gezet wordt, moet ongedaan gemaakt kunnen worden. Derhalve behoren alle restauraties in woord en beeld te worden gedocumenteerd, zodat authentiek materiaal van restauratie-materiaal kan worden onderscheiden.
Restauratiemethoden staan al sinds eeuwen ter discussie. In het verleden meenden sommige restauratoren dat het verwijderen van verkleurde vernislagen details en kleurcontras-ten deden herleven, zoals de kunstenaar ze bedoeld zou hebben. Anderen daarentegen meenden dat zo de geschiedenis van het schilderij werd verwijderd. Bovendien had het schilderij, door de veroudering, toch al veel van zijn originaliteit verloren. Ook het retoucheren van schilderijen is van oudsher volop aan discussie onderhevig. Zo kan men voor het blote oog onzichtbaar retoucheren, of met stipjes in de kleuren van de omgeving. Anderen kiezen voor het invullen van lacunes met streepjes in neutrale kleuren. En dan zijn er nog restauratoren die niet willen retoucheren. De keuze van de retoucheer-methode wordt onder andere bepaald door de ouderdom van het kunstwerk, de ernst van de beschadiging en de geschiedenis van het schilderij. Vandaag de dag neigen restauratoren ertoe eerder te conserveren dan te restaureren. Bij conservering staat het behoeden tegen verder verval centraal, door het creëren van ideale bewaaromstandigheden en het consolideren van de huidige toestand van een kunstwerk. Een door de tijd geschonden kunstwerk vertelt veel over zijn geschiedenis. Voor sommigen weegt dit 'ware gezicht' van de kunst zwaarder dan het esthetische genoegen dat een gerestaureerd kunstwerk verschaft. Het is de taak van de restaurator op deze dunne lijn tussen conservering en restauratie in evenwicht te blijven. Maar uiteraard heeft ook de eigenaar van het schilderij een grote stem in het kapittel. Ook de memorietafel met het Martelaarschap van Martinus van Velden gaf stof tot nadenken alvorens met de restauratie kon worden gestart. Het uitgangspunt tijdens de behandeling was de authenticiteit van het paneel. De 'oude uitstraling' moest gehandhaafd worden, waardoor tijdens de restauratie, geheel volgens de internationale afspraken, terughoudendheid betracht diende te worden.
De behandeling startte met een uitgebreid onderzoek naar de conditie van het schilderij en eerdere restauraties. Zo bleek dat het in het verleden al eerder is gerestaureerd. Losliggende verf- en preparatielagen waren gefixeerd, maar sommige schilfers helaas op de verkeerde plek. Tijdens een eerdere vernisafname is het schilderij te ver schoongemaakt, waardoor niet alleen de vernis, maar ook de verf verdween. Retouches moesten deze 'slijtage' aan het oog onttrekken.
Verder werd tijdens het vooronderzoek duidelijk dat het paneel door inwerking van vocht, tocht en warmte kromgetrokken was. De hechting van de verf- en preparatielagen was slecht. Op verschillende plaatsen was de verf helemaal verdwenen en op andere plaatsen stond de verf in blaasjes op het paneel. Complete delen van de verflaag dreigden van het paneel los te komen. De verkleurde, versleten vernis was op sommige plaatsen tamelijk ondoorzichtig geworden, en vertoonde blauwslag. Verder was de vernis vuil door roet, stof, kaarsvet en kalk, en vertoonde krassen. Het was duidelijk dat ingrijpen noodzakelijk was, wilde men de herinnering aan Martinus van Velden nog langer levend houden.
De behandeling begon met het rechten van het paneel, door het in de juiste klimatologische omstandigheden te plaatsen. Tevens werden de opstaande verf- en preparatielagen op de drager gefixeerd met een dierlijke lijm. De blazen werden eveneens op de ondergrond vastgezet. Op deze wijze werd de verbroken onderlinge samenhang tussen paneel, preparatie- en verflagen, hersteld. Bovendien werden de opvallende oneffenheden in de verfhuid door het fixeren zoveel mogelijk opgeheven. Diepe beschadigingen werden uitgevuld met lijmmastiek, waarin het reliëf van de omringende verfstructuur werd aangebracht. Zodoende konden ze later met retouches optisch in de voorstelling worden geïntegreerd. Alvorens echter met retoucheren te beginnen, moest de vernis worden verwijderd, met behulp van in oplosmiddelen gedrenkte wattenstaafjes. De afname van de vernis en van sommige, bij eerdere restauraties aangebrachte minder fraaie overschilderingen, onthulde verschillende verrassingen. Niet alleen waren er verschillende 'handschriften' van restauratoren te herkennen, ook werden er sporen van een schildering onder de voorstelling zichtbaar: op de rechter zijde van het paneel verschenen de vage contouren van een bootje en een staande man. Na de vernisafname werd een beschermende basisvernis op de oorspronkelijke verflaag aangebracht, om dit originele materiaal te isoleren van de later aangebrachte retouches.
De retouches werden aangebracht met in synthetische vernis opgeloste pigmenten. De sleetse delen werden ingepunt, waardoor de voorstelling beter leesbaar werd. Ook kleine of ondiepe lacunes werden geretoucheerd. Daar waar de voorstelling te zeer versleten was om verantwoord te retoucheren, werd in neutrale tinten ingepunt. Hierdoor lijkt de voorstelling op het eerste gezicht één geheel. Ook de teksten zijn volgens deze opvatting geretoucheerd. De restauratie werd voltooid door het schilderij te voorzien van een slotvernis. Bij de behandeling stond de omkeerbaarheid van de restauratie voorop. In de toekomst moet een behandeling immers altijd opnieuw kunnen worden uitgevoerd. De restauratietechniek en de onderzoeksmethoden zijn volop in beweging en strijden tegen het onherroepelijke verval. 
Na deze restauratie hoeft de memorietafel van Martinus van Velden geen glorieusen doot te sterven.

Katouchka Hulst-Pool

C.P.M. Huht-Pool is kunsthistorica en schilderijenrestauratrice.
De naam 'Martinus van Velden' in dit artikel is de zestiende-eeuwse aanduiding van de man die we tegenwoordig kennen als Maerten van de Velden. De schrijfwijze van namen lag in de zestiende eeuw nog niet vast.


Terug naar overzicht

Laatste publicatie

Erf Goed Nieuws augustus 2023
augustus 2023, jaargang 32, nummer 1

Erf Goed Nieuws augustus 2023

Erf Goed Nieuws, augustus 2023

Lees verder Alle publicaties