Vereniging Erfgoed Leidschendam

info@erfgoedleidschendam.nl

Uitgave: Januari 1999

Een 'hegt, sterk en weldoortimmerd' huis

Een 'hegt, sterk en weldoortimmerd' huis

Het bestuur van de Vereniging voor protestants-christelijk onderwijs in Leidschendam deed onlangs een opzienbarende vondst. Bij de Rabobank bleek nog een kluisje uit de begintijd van de vereniging (1914) te bestaan. Er lag een stapeltje akten vanaf 1762 in. De documenten geven een beeld van het huis dat op de plaats van de huidige panden op de hoek Sluiskant/Kerkstraat/Damlaan heeft gestaan. Met de vondst geeft de geschiedenis ook de naam van dat pand prijs: de Goude Leeuw. Er heeft zich blijkens de akten onder meer het volgende afgespeeld.

Volgens de koopakte uit 1762 koopt op 5 januari van dat jaar Joost van der Valk een huis en erf 'genaamt geweest de Goude Leeuw' met schuur en mestput, een stal voor acht paarden,  een kolfbaan en een ruime werf. Het huis is volgens dit document gelegen in 'de Vrije heerlijkheid van Veur aan de Noorzijde van de Leijdschendam bij de Duijker, met als buurman ten westen Cornelis Bal en de Landscheijding en ten oosten het Gemeene Slop of de Gedempte Baringsloot en Arij Pieter Voorveen ten zuijden het gemeenen gangpad aan de Vliet voorn. Het Gemeene Slop of Straat ten westen van Willem Michielsz. Van Noort, Cornelis van Vet en Geertje van Dommelen.'

De koper zal, zolang hij eigenaar is, het huis niet aan iemand anders mogen verhuren. Voor 1000 gulden contant en overname van een door mr. Francois Pieter de Bas in 1758 opgestelde hypo-theekbrief (f 2000) verkoopt Pieter van der Wilk het geheel aan Van der Valk. De baljuw en schout Adrianus Boers en de schepenen Jan Vrolijk en Marinus Hekkers hebben de akte met het zegel der heerlijkheid bezegeld en 'onder den plicque' (vouw) getekend op 22 april 1762. Als secretaris treedt op Willem Suurmondt.

1792
Nadat Gerrkje van Ginkel, weduwe van Joost van der Valk en voogdes van hun minderjarige dochter Adriana van der Valk, verklaart dat zij 'met het maken van gezichten op de Werf of het maken van gaaten en loggen geen getuigenissen draagt', verkoopt zij het geheel in 1792 aan Pieter Jongebreur, meester zeilmaker. Hij betaalt voor het huis en erf, een ruime koestal en een paardenstal 'staande en gelegen aan den Noordzijde van den   Leijdschendam,   onder  deze Heerlijkheid bij den Duiker' een bedrag van f 12.100. 'Het huis heeft ten westen als buurman Pieter Dobbe en de Landscheiding, ten oosten het gemeene slop of de Gedempte Barinsloot en Egbertus Niters, ten zuiden het gemeene gangpad aan de Vliet, ten Noorden den Heere Egbertus Nitart, het gemeene slop of straat, Cornelis Duivestein en Jan van de Vos.'
Van l april 1792 tot april 1798 is het huis verhuurd. In de akte wordt vastgelegd dat de heining tussen de erven van Duivestein en Niters gezamenlijk moet worden onderhouden. Ook moeten eerdergenoemde Duivestein, Dobbe en Van Ginkel ieder voor een derde het riool onderhouden.
Baljuw Johan Adriaan de With en de schepenen Cornelis van den Hoek en Cornelis Eimer zien er op toe dat op 22 juni 1792 de laatste penning met de eerste betaald is. De Bas, nu secretaris, is mede-ondertekenaar.

1819
Notaris Thomas Jacobus Theodorus van Rh ij n heeft op zijn kantoor in aanwezigheid van de getuigen Sible Bander (sluis-wachter) en Pieter Claris (arbeider te Veur) de koop en verkoop tussen Pieter Dobbe en Pieter Jongebreur geregeld en de akte opgesteld. De nieuwe eigenaar, Pieter    Dobbe,    particulier    te Leidschendam, tekent op 5 november 1819 de akte.
Nog steeds is er sprake van een 'hegt, sterk en weldoorrimmerd huijs en erve'. Ten oosten ligt nog steeds het Kerkslop, ten westen woont de verkoper, ten zuiden ligt de straat langs de Vliet en de RK-kerk van Veur.
Jongebreur ontvangt voor huis en erf -nu voorzien van het huisnummer 33 -een bedrag van f 1800.
In 1834 verhuurt Johanna Dobbe, de vruchtgebruikster van de nalatenschap van Pieter Dobbe, het huis aan ene Abraham Samson Knoek, koopman in Veur, voor een periode van twee jaar. De huur bedraagt f 120 per jaar in gangbare zilveren of gouden 'muntspeciën'. In de akte komt dan voor het eerst de naam Abraham Jongerbloed voor, 'bekend aan eene zijde'.

1835
In een openbare verkoping is een groot aantal onroerende zaken van wijlen Pierer Dobbe onder de hamer gekomen. De representanten van de gezamenlijke erfgenamen van Pieter Dobbe verkopen in 1835 het huis aan Sible Bander, de sluiswachter, die bij het passeren van de akte in 1819 nog als getuige optrad. Ten westen van het huis woont Abraham Jongerbloed.
Jan Dobbe van Bergen, meester metselaar te Oegstgeest, mr. Antonius Josephus Meijlink, advocaat bij het Hooggerechtshof te Den Haag, wonende op de 'Hofstede den Dom' bij Voorburg, Jan Boszkamp, bouwman, Katwijk Binnen, Pieter van der Klaauw, bouwman te Katwijk Binnen, Arie van Leeuwen,   timmermans-knecht   te Wassenaar, Johannes van der Klaauw, bouwman uit Kerkhout en Hendrik Pijpers, koopman in Leidschendam, gemeente Veur ontvangen voor het verkochte een bedrag van f 1650.
Thomas Chrisdaan Roering, notaris van her canton Voorburg, laat in aanwezigheid van de getuigen Johannes Antonius Borgerman, Kastelein en Cornelis Oldenzeel Vis, timmermansknecht te Stompwijk, de akte ondertekenen. In het Regthuijs De Zwaan wordt de akte ondertekend door de aanwezigen. Pieter van der Klaauw kan - omdat hij niet kan schrijven - de akte niet ondertekenen.

1837
Op 2 mei 1837 verkoopt Sible Bander, 'pachter van het schutgeld der Sluisen aan den Leidschendam' het huis met erf aan mejuffrouw Pietertje van der Free. Zij is de weduwe van Cornelis van der Voort. De verkoopprijs wordt vastgesteld op f 1900.
Nadat de verkoper heeft verklaard 'ten zijne volle genoegen het bedrag te hebben ontvangen', kunnen partijen de akte ondertekenen. De juffrouw is echter door 'een ongemak aan den regterhand' verhinderd de door notaris T.C . Roering opgestelde akte te tekenen. Getuigen zijn Arie Oostenrijk, particulier, en Arie Gijsbertus Audier, timmermansknecht, beiden te Stompwijk.

koopakte.jpg

 
1855
Abraham Jongerbloed, meester zeilmaker, koopt op 18 juni 1855 het huis met erf, groot twee en vijftig ellen. Hij betaalt f 1200 aan Dirk den Baars, meester scheepsmaker. Deze Den Baars is de zoon en algehele erfgenaam van de nalatenschap van Willemijntje van der Voort, de weduwe van Adriaan Baars, overleden op 19 februari 1855. Deze laatste is het enig kind van Pietertje van der Vree, de weduwe van Cornelis van der Voort, overleden in oktober 1843. Notaris Isaac Molenaar Corneliszoon in Zoetermeer en de getuigen Arie Vroeg, grondeigenaar te Naaldwijk, en Isaac van der Voort, kandidaat-notaris ondertekenen de akte in 'Koffijhuis de Kroon' aan de Groenmarkt te Den Haag. Het huis ten westen is blijkens deze akte en zoals reeds eerder vermeld, al in bezit van de koper.

1900
Op 24 oktober 1900 heeft in het nabij gelegen koffiehuis 'Het Eiland' een veiling en openbare verkoping plaats van een andere woning: voor het huis met schuur, staande op de hoek van de Damstraat en Kerkstraat, biedt de heer J.C.Kortekaas f l050. 
Op 31 oktober blijkt hij de hoogste bieder te zijn en verwisselt het huis van eigenaar (verkoper is Leenden Romijn, koffiehuishouder). Dit huis wordt later aan de Vereniging voor prorestants-christelijk onderwijs verkocht; de heer Kortekaas blijft tot februari 1915 huurder van deze woning, waarna de woning wordt afgebroken en de grond verkocht.

1913
In 1913 wordt de 'Vereeniging tot oprichting en instandhouding eener School met den Bijbel voor Veur en Stompwijk gevestigd te Leidschendam' opgericht.
Alles wordt in het werk gesteld om geld bijeen te krijgen om een school te kunnen stichten. Het bestuur krijgt in dat jaar een aanbod van een vermogende Leidschendammer: de heer J. A. Jongerbloed wil de voor de bouw van een school benodigde grond beschikbaar stellen. De schenking wordt met blijdschap aanvaard. Doch helaas, 'de schoone aanlichtende morgen maakte weer plaats voor de donkere nacht, omreden  dat de  schenker,  J.A. Jongerbloed, op 16 juli 1913 uit het leven werd weggenomen'.
Zijn zoon Abraham Jongerbloed voelt zich verplicht de wens van zijn vader te vervullen en zo ontvangt de Vereniging niet alleen een stuk grond 'doch alle zijne gebouwde eigendommen aan Sluisplein, Damlaan en Kerkstraat'.
Begin 1914 ontvangt het bestuur van de schoolvereniging   het   verheugende bericht van notaris Van Beijnen dat een schenkingsakte is opgesteld waarbij wijlen J.A. Jongerbloed, zoon van Abraham Jongerbloed (overleden op 26 januari 1874), 'twee woonhuizen met poort daarnevens, erven met open grond, een koetshuis en drie arbeiderswoningen' aan de vereniging schenkt.
In een twaalftal bepalingen wordt vastgelegd hoe het bestuur met de schenking dient om te gaan. Zo dient onder meer op het terrein een christelijke school gesticht te worden, het woonhuis van J.A. Jongerbloed is bestemd voor een nog te benoemen hoofd der school en rooms-katholieken mogen het huis op de hoek van de Kerkstraat nimmer bewonen. Belangrijke voorwaarde is ook, dat het bestaande perceel aan het Sluisplein zoveel mogelijk in de bestaande toestand behouden blijft.
Mede door dit legaat kan met de bouw van de school worden begonnen, ondanks het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.     Kleinzoon     A. Jongerbloed 'zal het aangenaam wezen de nader te bepalen dag en datum te vernemen'; hij is gaarne bereid de eerste steen te leggen, omdat aan die plaats vele herinneringen aan zijn geliefde grootvader zijn verbonden.
De heer Van Ginkel betrekt als hoofd der school de woning en op l februari 1916 kunnen bestuur, genodigden en 48 kinderen de feestelijke opening van de School met de Bijbel aan de Damstraat meemaken.

Albert de Jong


Terug naar overzicht

Laatste publicatie

Erf Goed Nieuws augustus 2023
augustus 2023, jaargang 32, nummer 1

Erf Goed Nieuws augustus 2023

Erf Goed Nieuws, augustus 2023

Lees verder Alle publicaties