Vereniging Erfgoed Leidschendam

info@erfgoedleidschendam.nl

Uitgave: Augustus 2015

‘Satellietstad’ Leidschendam

‘Satellietstad’ Leidschendam

Het scheelde weinig of Leidschendam werd de ‘satellietstad’ van Den Haag. In 1957 spande het erom. De keuze viel uiteindelijk op Zoetermeer.

In 1950 stelde de toenmalige minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting een commissie in, die moest adviseren over de grote behoefte aan woningen in de Haagse agglomeratie. Al direct stond men voor het probleem dat uitbreiding van Den Haag zelf nauwelijks mogelijk was. De barrières, gevormd door zee, duinen en het Westland, waren hiervoor een te groot beletsel. Ook was het niet gewenst dat Leiden en Delft de bevolkingsgroei van Den Haag zouden opvangen. Uitbreiding van de bevolking in het hart van de Randstad wilde men evenmin, vanwege de wens het agrarische gebied te behouden. Het was daarom onvermijdelijk dat de in de agglomeratie ontbrekende bouwcapaciteit gevonden zou moeten worden in de aanleg van een nieuwe stad ten oosten van Den Haag.

schermafbeelding-2016-02-23-om-142443.jpg

Gedeelte van een artikel uit de Nieuwe Leidsche Courant van 5 september 1957. Op het kaartje is, door middel van kruisjes, aangegeven waar de satellietstad volgens de Haagse plannen zou moeten worden gebouwd, en welke gemeenten tot overeenstemming gekomen zijn.

Wilsveen

In 1959 werden de bewoners van Wilsveen opgeschrikt door het advies van de commissie over te gaan tot de bouw van een stad tussen Zoetermeer en Den Haag, met een gedacht inwonertal van 120.000 personen. Lange tijd werden Wilsveen (inclusief het weidegebied tussen de Drie Molens, Stompwijk en Zoetermeer) en Pijnacker als potentiële locaties tegen elkaar afgewogen. Pijnacker zou ook voor Rotterdammers erg aantrekkelijk zijn. Maar uit vrees dat de ruimte tussen Rotterdam en Den De Tijd 24 januari 1957 23 Haag zou dichtslibben, werd Pijnacker al gauw geschrapt. De vrees voor annexatie door Den Haag maakte dat Leidschendam - samen met Rijswijk, Voorburg, Wassenaar en Nootdorp - bereid was huizen voor Haagse gezinnen te bouwen. De annexatieplannen van Den Haag gingen de ijskast in, temeer omdat Den Haag noch van het rijk noch van de provincie enige medewerking kreeg.

 schermafbeelding-2016-02-23-om-142338.jpg

De Tijd 24 januari 1957

Afwijzing

De in februari 1957 benoemde Haagse burgemeester H.A.M.T. Kolfschoten werd al spoedig geconfronteerd met de door Den Haag eerder gepropageerde oplossing: een nieuwe stad bouwen in de buurt van Wilsveen. Op diplomatieke wijze wist hij zijn zes collega’s rond de tafel te krijgen om over de ‘satellietstad’ van gedachten te wisselen. Dit overleg leidde tot de suggestie een district te vormen dat intergemeentelijke taken zou uitvoeren, waaronder de bouw van een nieuwe stad. Wassenaar haakte toen af. Zoetermeer zag wel problemen, maar schreef op 20 maart 1959 aan de Tweede Kamer dat het bereid was een belangrijke bijdrage te leveren aan de oplossing van het Haagse probleem. Leidschendam was van mening dat allereerst de tot de Haagse agglomeratie behorende woonkernen dienden te worden uitgebouwd en wees het bouwen van een kunstmatige stad (Wilsveen) af. Weldra werd in Leidschendam begonnen met de voorbereiding van de bouw van Nieuwsblad van het Noorden 24 januari 1957 de wijken Prinsenhof en De Heuvel ten behoeve van Haagse woningzoekenden. Toen in 1962 minister J. van Aartsen meedeelde dat Den Haag nog slechts plaats had voor 9.000 woningen werd Zoetermeer bereid gevonden zonder enig voorbehoud de overloop van Den Haag op te vangen. In plaats van Wilsveen werd dus Zoetermeer de ‘satellietstad’ van Den Haag. Daarmee kwam een jarenlange discussie tot een einde. De Wilsveense veehouders slaakten een zucht van verlichting.

schermafbeelding-2016-02-23-om-142344.jpg

Nieuwsblad van het Noorden 24 januari 1957

Jos Teunissen


Terug naar overzicht

Laatste publicatie

Erf Goed Nieuws augustus 2023
augustus 2023, jaargang 32, nummer 1

Erf Goed Nieuws augustus 2023

Erf Goed Nieuws, augustus 2023

Lees verder Alle publicaties